wintergroen

Nederlands

Woordafbreking
  • win·ter·groen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wintergroen wintergroenen
verkleinwoord wintergroentje wintergroentjes

Zelfstandig naamwoord

hetwintergroeno

  1. (plantkunde) Pyrola , een geslacht van kruidachtige, groenblijvende planten uit de heidefamilie
Vertalingen
stellend
onverbogen wintergroen
verbogen wintergroene
partitief wintergroens

Bijvoeglijk naamwoord

wintergroen

  1. (plantkunde) groen loof dragend dat niet afvalt
    • In het Middellandse Zeegebied komen veel wintergroene bomen en struiken voor. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord wintergroen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.