woonvorm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  woonvorm    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • woon·vorm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord woonvorm woonvormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dewoonvormm

  1. een type huishouding
  2. een type nederzetting
    • Het dorp was vroeger de woonvorm waarin de meeste mensen woonden tegenwoordig is dat de stad 

Gangbaarheid

  • Het woord woonvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.