ziekenzaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziekenzaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zie·ken·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenzaal ziekenzalen
verkleinwoord ziekenzaaltje ziekenzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

deziekenzaalv/m

  1. zaal (in een ziekenhuis) waarin de zieken verblijven

Gangbaarheid

  • Het woord ziekenzaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.