zitkamer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zitkamer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zit·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zitkamer zitkamers
verkleinwoord zitkamertje zitkamertjes

Zelfstandig naamwoord

dezitkamerv/m

  1. kamer in een huis met gemakkelijke stoelen.
    • In de zitkamer keken we televisie. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord zitkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.