zwakhoofdig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwakhoofdig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwak·hoof·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen zwakhoofdigzwakhoofdigerzwakhoofdigst
verbogen zwakhoofdigezwakhoofdigerezwakhoofdigste
partitief zwakhoofdigszwakhoofdigers-

Bijvoeglijk naamwoord

zwakhoofdig

  1. weinig verstand hebbend
     Toegegeven: eenmaal aan het vliegen, ziet het er goed uit. Bléven ze daar maar, hoog aan de hemel, ver van ons weg. Maar nee, ze trekken een lijntje door de lucht en gaan vervolgens weer zitten lijntrekken op een daknok of een schutting. En maar zwakhoofdig door de mooiste concerten van andere vogels heenkoeren: roekoéhoehoe, roekoéhoehoe.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zwakhoofdig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Matt Dings
    “Weg met de stadsduif” (14/06/2012), HP de Tijd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.