zwenk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwenk (hulp, bestand)
- IPA: / zwɛŋk / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- zwenk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwenk | zwenken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zwenk m
- plotselinge verandering van de bewegingsrichting
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwenken |
zwenk
Gangbaarheid
- Het woord zwenk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwenk" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Paul Fournel“Thuis in het peleton” (2023), Oevers, ISBN 9789493290396
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.