Grieks

Nederlands

ISO 639-3
ell
bestand
Uitspraak
  • Geluid:  Grieks    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣriks/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /χriks/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣriks/
Woordafbreking
  • Grieks
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van Griek met het achtervoegsel -s.
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Grieks- -
verkleinwoord -- -

hetGriekso

  1. geen meervoud (taal) taal die vooral wordt gesproken in Griekenland en op Cyprus
    • Op het gymnasium krijgen de leerlingen lessen Grieks. 
     De naam Prizzi komt van het Grieks en betekent vuur.[1]
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen GrieksGriekserGriekst
verbogen GriekseGrieksereGriekste
partitief GrieksGrieksers-

Bijvoeglijk naamwoord

Grieks

  1. (demoniem) gerelateerd aan Griekenland of het Grieks
     Het is een vrij gemakkelijke, maar prachtige wandeling met voldoende gelegenheid om een Grieks kopje koffie te nuttigen in een van de vele dorps- kafenions.[2]
     De route eindigt in Vamos, een traditioneel Grieks dorp met veel gerestaureerde, oude huizen.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord Grieks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  2. 1 2
    Ronald Giphart e.a.
    “Een familie en een Griekse god” (2023), The House of Books, ISBN 9789044366471

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA: /χriks/

Zelfstandig naamwoord

Grieks

  1. (taal) Grieks

Bijvoeglijk naamwoord

Grieks

  1. (demoniem) Grieks