γυνή

Oudgrieks

enkelvoud tweevoud meervoud
nominatief γῠνήγῠναῖκεγῠναῖκες
genitief γῠναικόςγῠναικοῖνγῠναικῶν
datief γῠναικίγῠναικοῖνγῠναιξί(ν)
accusatief γῠναῖκᾰγῠναῖκεγῠναῖκᾰς
vocatief γύναιγῠναῖκεγῠναῖκες

Zelfstandig naamwoord

γυνή v

  1. vrouw
    «Ἦ καὶ ἐμοὶ τάδε πάντα μέλει, γύναι.[1]»
    Ook mij maken al die zaken zorgen, vrouw.


Verwijzingen

  1. Ilias VI, 441
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.