бой

Russisch

Uitspraak
  • Geluid:  бой    (hulp, bestand)
  • IPA: [bo̞j], mv [bʌˈi]
Woordafbreking
  • бой
enkelvoud meervoud
nominatief бо́йбои́
genitief бо́ябоёв
datief бо́юбоя́м
accusatief бо́йбои́
instrumentalis бо́ембоя́ми
locatief о бо́е
в бою́
боя́х

Zelfstandig naamwoord

бой m

  1. slag, klap
    «Бой часов.»
    Een slag van de klok.
  2. slag, veldslag
    «Победить в бою
    Verslaan in een veldslag.
  3. slaag
  4. gevecht, strijd
    «Бой за звание чемпиона в тяжелом весе.»
    De strijd om de kampioenstitel in het zwaargewicht.
  5. (mv: бо́и): dienstjongen, lijfknecht
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.