Abbel

Hoogsaksisch

Zelfstandig naamwoord

Abbel

  1. (fruit) appel
Schrijfwijzen


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Ab·bel
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Abbelder AbbelEbbeldie Ebbel
datief me Abbelem AbbelEbbelde Ebbel
accusatief en Abbelder AbbelEbbeldie Ebbel

Zelfstandig naamwoord

Abbel, m

  1. (fruit) appel
    «Der Abbel iss en Obscht der im Schpotyaahr ready iss zu picke un esse.»
    De appel is een vrucht die in de herfst kan worden geplukt en gegeten.
Schrijfwijzen
Hyperoniemen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.