Allerheiligen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Allerheiligen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɑlərˈhɛiləɣə(n)/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • Al·ler·hei·li·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord AllerheiligenAllerheiligens -
verkleinwoord -- -

Eigennaam

Allerheiligen o

  1. een rooms-katholieke feestdag op 1 november ter gezamenlijke verering van alle heiligen van de Kerk
    • Veel mensen vieren Allerheiligen. 
     Misschien dat we begin november rond Allerheiligen even langskomen, maar dat is nog niet zeker.[2]
     Hij zong met het gerenommeerde Sint-Romboutskoor op Pasen, Pinksteren, Allerheiligen en Kerstmis de mis in de Sint-Romboutskathedraal.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord Allerheiligen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Allerheiligen op website: Etymologiebank.nl
  2. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
  3. Thomas Eyskens
    “Er is niets te zien en dat moet je zien” (2014), De Arbeiderspers , ISBN 9789029593380
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.