Bock

Niet te verwarren met: воск, bock

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  Bock    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɔk/
Woordherkomst en -opbouw
  • erfwoord Uit Germaans *bukka-, vergelijk Nederlands bok, Engels buck

Zelfstandig naamwoord

Bock m

  1. (dierkunde) bok
  2. (sport) toestel bij het turnen
  3. (muziekinstrument) een bepaald soort doedelzak, gebruikelijk in Beieren.
  4. (metonymisch) (pejoratief) wellustige man
  5. (metonymisch) (informeel) lust, zin
  6. (Oostenrijk) legerlaarzen, kistjes
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.