CAO

Niet te verwarren met: cao

Nederlands

Uitspraak
  • [A], [C]: Geluid:  CAO    (hulp, bestand) v
    • IPA: /sejaˈʔo/ (3 lettergrepen)
  • [B]: Geluid:  CAO    (hulp, bestand) m
    • IPA: /sijeˈʔo/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • CAO
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

[A]deCAOv

  1. verouderde spelling of vorm van cao tot 2006
    Als onderdeel van de naam van de cao voor een bepaalde bedrijfstak nog wel met hoofdletters geschreven.
     In Hilversum is overeenstemming bereikt over een CAO voor het omroeppersoneel.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord CAO CAO's
verkleinwoord CAO'tje CAO'tjes

Zelfstandig naamwoord

[B]deCAOm

  1. (bedrijfskunde) directeur verantwoordelijk voor administratie, financiën, personeelszaken, enz
  2. (bedrijfskunde) directeur verantwoordelijk voor de boekhouding
  3. (bedrijfskunde) senior manager verantwoordelijk voor de data-analyse in een organisatie

Eigennaam

[C]deCAOv

  1. (verkeer) voormalige vervoersbedrijf uit Grevenbicht

Gangbaarheid

  • Het woord CAO staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Akkoord over cao omroeppersoneel” (5 september 1989) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.