Eishockey

Duits

Zelfstandig naamwoord

Eishockey o

  1. (sport) ijshockey


Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Eis·ho·ckey
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Eishockeyes Eishockey- - -- - -
datief me Eishockeyem Eishockey- - -- - -
accusatief en Eishockeyes Eishockey- - -- - -

Zelfstandig naamwoord

Eishockey, m

  1. (sport) ijshockey
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.