Kuche

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkuːçə /
Woordafbreking
  • Ku·che
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Kucheder KucheKuchedie Kuche
datief me Kucheem KucheKuchede Kuche
accusatief en Kucheder KucheKuchedie Kuche

Zelfstandig naamwoord

Kuche, m

  1. (voeding) cake, gebak
  2. (voeding) koek, koekje
    «"Faasnachts" sin gleene Kuche, die aus en Grumbieredeeg gemacht sin.»
    "Faasnachts" zijn kleine koeken die gemaakt zijn van aardappeldeeg.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.