Zahnhygiene
Duits
Uitspraak
- Geluid: Zahnhygiene (hulp, bestand)
- IPA: / ˈʦaːn.hygjeːnə /
Woordafbreking
- Zahn·hy·gi·e·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van Zahn zn "tand" en Hygiene zn "hygiëne"
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Zahnhygiene | - - - |
genitief | der Zahnhygiene | - - - |
datief | der Zahnhygiene | - - - |
accusatief | die Zahnhygiene | - - - |
Zelfstandig naamwoord
Zahnhygiene, v, geen meervoud
- (tandheelkunde) tandhygiëne
- «Menschen mit Zahnimplantaten müssen auf eine sehr gute Zahnhygiene achten.»
- Mensen met tandimplantaten moeten een zeer goede tandhygiëne in acht nemen.
- «Menschen mit Zahnimplantaten müssen auf eine sehr gute Zahnhygiene achten.»
Synoniemen
- Zahnpflege
Hyperoniemen
- Mundhygiene
- Prophylaxe
- Zahnheilkunde
- Zahnmedizin
Hyponiemen
|
Verwante begrippen
|
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.