aanvalslust
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvalslust (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvɑlsˌlʏst / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·vals·lust
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanval zn en lust zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvalslust | aanvalslusten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanvalslust m
- (sport), (militair) het verlangen om een tegenstander actief tegemoet te treden in de strijd
- ▸ Zo werd de ploeg die tot dat moment de beste kansen kreeg niet beloond voor zijn aanvalslust. Want Paul Gladon (kopbal) en Zian Flemming (van dichtbij) waren ook al gevaarlijk geweest. Tegenvaller voor de thuisclub was ook het wegvallen van de creatieve Mats Seuntjens, vlak voor de wedstrijd.[1]
- ▸ De aanvalslust van de Duitsers ging ook na het doelpunt niet liggen. Onder anderen Kingsley Coman en Müller kregen mogelijkheden, maar hun schoten gingen respectievelijk voorlangs en over.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord aanvalslust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Darfalou breekt degradatiestrijd open, wordt Zwolse held in kraker bij Fortuna” (6 maart 2022), NOS
- ↑ Weblink bron “Villarreal knikkert Bayern München met late treffer uit Champions League” (12 april 2022), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.