aestas

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈaɛ̯staːs/
Woordafbreking
  • aes·tas

Zelfstandig naamwoord

aestās v

  1. zomer
    «Aestas redit, nunc recedit hiemis saevitia.[1]»
    De zomer nadert, nu wijkt de grimmigheid van de winter.
  2. zomerhitte
Verbuiging

Verwijzingen

  1. Ecce gratum, Carmina Burana
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.