aftakelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aftakelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑftakələ(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·ta·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘een schip aftuigen’ voor het eerst aangetroffen in 1809 [1]
  • samenstelling van  af bw  en  takelen ww 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aftakelen
takelde af
afgetakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

aftakelen

  1. ergatief slechter worden
    • De auto was aan het aftakelen, maar reed nog wel. 
  2. overgankelijk (scheepvaart) een schip van zijn takelage of tuig ontdoen
    • Een schip aftakelen. 
  3. (medisch) het door ouderdom of ziekte verliezen van lichaamsfuncties
    • Hij is verder afgetakeld dan ik had verwacht, hij herkent me niet eens meer! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aftakelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.