afweergeschut
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afweergeschut (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfwerɣəˌsxʏt / (4 lettergrepen); /ɑfwergəsxʌt/
Woordafbreking
- af·weer·ge·schut
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afweer ww en geschut zn , op te vatten als (verkorting) van luchtafweergeschut [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afweergeschut | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het afweergeschut o
- (militair) verzamelterm voor vuurwapens waarmee verdedigers aanvallende vliegtuigen kunnen bestoken
- Het afweergeschut was niet goed geregeld, waardoor de oorlog werd verloren.
- ▸ Ik hoor weer hoe een luchtalarm klinkt, hoe afweergeschut klinkt, vliegtuigen die laag overkomen.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. verzamelterm voor vuurwapens waarmee verdedigers aanvallende vliegtuigen kunnen bestoken
|
Gangbaarheid
- Het woord afweergeschut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Carlijn Vis“‘Het dreigende gevoel dat er toen was, voel ik nu weer’” (31 maart 2022) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.