agressief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  agressief    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌaɣrɛˈsif/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • agres·sief
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans agressif, op te vatten als afgeleid van agressie met het achtervoegsel -ief, in de betekenis van ‘aanvallend’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen agressiefagressieveragressiefst
verbogen agressieveagressievereagressiefste
partitief agressiefsagressievers-

Bijvoeglijk naamwoord

agressief

  1. geneigd om aan te vallen, het initiatief nemend en doordrijvend om een overwinning of resultaat te behalen
    • Het elftal had een agressieve instelling. 
     Het politieke effect van een zo agressieve en onverwachte koersverandering in de Zweedse neutraliteitspolitiek zou op zich leiden tot een toegenomen internationaal oorlogsgevaar.[3]
  2. op strijd belust, geneigd tot ruzie
     In Europa krijgen we slechts voorbeelden van uitgesproken extreme Amerikanen te zien, alleen maar uitingen van contrasten. Ze zijn ofwel supermooi met botox en nepborsten, of enorm dik en luidruchtig. De rednecks zijn agressief en gevaarlijk, anderen zijn juist weer oppervlakkig en overdreven vriendelijk in de supermarkt. Slimme puissant rijke ondernemers of kansloos verslaafd aan crack en fentanyl.[4]
  3. (scheikunde) andere stoffen of weefsels aantastend
    • dit is agressief spul, zeg 
  4. (medisch) zich snel verspreidend, snel groeiend, kwaadaardig
    • dit is een agressieve vorm van kanker 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord agressief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.