antidotum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  antidotum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • an·ti·do·tum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tegengif’ voor het eerst aangetroffen in 1608 [1]
  • Via het Latijnse antidotum en het Griekse ἀντίδοτον of ἀντίδοτος van het werkwoord ἀντιδίδωμι (met het voorvoegsel anti-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord antidotum antidota
verkleinwoord antidotumpje antidotumpjes

Zelfstandig naamwoord

hetantidotumo

  1. (medisch) een tegengif
    • Bestaat hier een antidotum voor? 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antidotum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Zelfstandig naamwoord

antidotum

  1. (medisch) antidotum.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.