vergif

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vergif    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈɣɪf/
Woordafbreking
  • ver·gif
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘schadelijke stof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1485 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vergif vergiffen
vergiften
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetvergifo

  1. iets dat levende wezens schaadt
  2. iets dat giftig is
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • Daar durf ik vergif op in te nemen / Daar kun je vergif op innemen
Dat is zeer zeker zo
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vergif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.