bêtise

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bêtise    (hulp, bestand)
  • IPA: /bɛˈtiːzə/ (3 lettergrepen); /bɛ.ˈtis/
Woordafbreking
  • bê·ti·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bêtise bêtises
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

debêtisev

  1. (verouderd) domheid, iets dat onzinnig is
     Na koffie gedronken te hebben, begon het Groot Dictee. Niettegenstaande de taalcriticus Charivarius zijn macedoine ‘Is dat goed Nederlands ?’, die verrukkelijke thesaurus vol linguïstische bêtises, publiceerde in 1940, zou het journaille anno hodie een raillerend exposé van onze pennenstrijd alsnog met dit piteuze zinnetje kunnen initiëren.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bêtise staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. bêtise op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron “Een przewalskipaardenmiddel” (19 december 2013), Reformatorisch Dagblad

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /bɛ.tiz/, /be.tiz/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bête “beest” met het achtervoegsel -ise.

Zelfstandig naamwoord

bêtise v

  1. domheid
  2. (spreektaal) stommiteit
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.