beflijster

Nederlands

Uitspraak

Geluid: beflijster (hulp, bestand)
IPA: / ˈbɛflɛistər / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

bef·lijs·ter

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van bef zn en lijster zn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beflijster	beflijsters
verkleinwoord	beflijstertje	beflijstertjes

Zelfstandig naamwoord

de beflijster v / m

(zangvogels) bepaald soort lijster, Turdus torquatus , die sterk op de merel lijkt met één duidelijk verschil, namelijk de witte band (bef) over de borst

Hyperoniemen

echte lijsters, lijsters, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Vertalingen

1. bepaald soort lijster, Turdus torquatus

Deens: ringdrossel ^(da)
Duits: Ringdrossel ^(de) v
Engels: ring ouzel ^(en)
Frans: merle à plastron ^(fr)

Fries: dominylyster ^(fy)
Italiaans: merlo dal collare ^(it)
Noors: ringtrost ^(no)
Spaans: mirlo capiblanco ^(es) m
Zweeds: ringtrast ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord beflijster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beflijster" herkend door:

24 %	van de Nederlanders;
26 %	van de Vlamingen.^[1]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.