bell
Engels
Uitspraak
- Geluid: bell (VS) (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
- [A] van Middelengels belle, Angelsaksisch belle. Proto-Germaans *bellǭ.
- [B] van Middelengels bellen, Angelsaksisch bellan (zie ook bellow). Proto-Germaans *bellaną, Indo-Europees *bʰel-.
- IPA: /bɛl/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bell | bells |
Zelfstandig naamwoord
[A] bell
- bel zn [1]
- klankbeker
- (informeel)[[Categorie:Informeel_in_het_Sjabloon:en]] telefoongesprek
- (scheepvaart) glas
- (muziekinstrument) klankbeker, paviljoen [8]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to bell |
he/she/it | bells |
verleden tijd | belled |
voltooid deelwoord |
belled |
onvoltooid deelwoord |
belling |
gebiedende wijs | bell |
Werkwoord
bell
- overgankelijk een bel vastbinden aan
- overgankelijkde vorm van een bel zn [1] geven
- overgankelijk, (informeel) bellen ww [1], opbellen
[B] bell
Werkwoord
bell
- onovergankelijk brullen, schreeuwen
- overgankelijk luidkeels verkondigen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.