bell

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  bell (VS)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
bell bells

Zelfstandig naamwoord

[A] bell

  1.  bel zn  [1]
  2. klankbeker
  3. (informeel)[[Categorie:Informeel_in_het_Sjabloon:en]] telefoongesprek
  4. (scheepvaart) glas
  5. (muziekinstrument) klankbeker, paviljoen [8]
vervoeging
onbepaalde wijs to  bell 
he/she/it  bells 
verleden tijd  belled 
voltooid
deelwoord
 belled 
onvoltooid
deelwoord
 belling 
gebiedende wijs  bell 

Werkwoord

bell

  1. overgankelijk een bel vastbinden aan
  2. overgankelijkde vorm van een  bel zn  [1] geven
  3. overgankelijk, (informeel)  bellen ww  [1], opbellen

[B] bell

Werkwoord

bell

  1. onovergankelijk brullen, schreeuwen
  2. overgankelijk luidkeels verkondigen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.