bemanning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bemanning    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈmɑnɪŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • be·man·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bemannen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord bemanning bemanningen
verkleinwoord bemanninkje bemanninkjes

Zelfstandig naamwoord

debemanningv

  1. de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten
    • Op een passagiersschip zijn de bemanning en de passagiers strikt gescheiden. 
Verwante begrippen
  • scheepsbemanning
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bemanning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.