beschuldiging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beschuldiging    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈsxʏldəˌɣɪŋ/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /bə.ˈsχʏɫ.də.χɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈsxʏɫ.də.ɣɪŋ/
    • (Limburg): /bə.ˈsxʏl.di.ɣɪŋ/
Woordafbreking
  • be·schul·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beschuldiging beschuldigingen
verkleinwoord beschuldigingetje beschuldigingetjes

Zelfstandig naamwoord

debeschuldigingv

  1. het aangeven dat iemand iets moreel of gerechtelijk verkeerds heeft gedaan
    • Een beschuldiging van het plegen van een misdrijf. 
     Ditmaal volgde er geen beschuldiging of reprimande op haar verweer.[1]
     Ook kwamen ze er langzamerhand achter dat de geuite beschuldigingen op een kern van waarheid berusten.[1]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beschuldiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.