charge
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: charge (hulp, bestand)
Woordafbreking
- [A] char·ge
- [B] charge
Woordherkomst en -opbouw
- [A] (Als zelfstandig naamwoord) Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘cavalerieaanval’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1593 [1]
- [B] (Als werkwoord) Leenwoord uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | charge | charges |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
[A] de charge v / m
- (militair) gesloten aanval van de politie of van de cavalerie (cavaleriecharge)
- ▸ De laatste militaire charge met paarden in West-Europa vond plaats aan de Burkel, op de grens van Maldegem en Oedelem.[2]
- (scheepvaart), (handel) vervoersovereenkomst tussen bevrachter en schipper
- (industrie) lading of batch in een productieproces (zie chargenummer)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
chargen |
charge
Gangbaarheid
- Het woord charge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "charge" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "charge" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Erwin Mynsberghe“Hoe de laatste charge van de Belgische cavalerie ook de zwanenzang werd van graaf Francis de Meeus” (24-07-2021), Het Nieuwsblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: charge (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /tʃɑːdʒ/
Woordafbreking
- charge
Woordherkomst en -opbouw
- Van Middelengels chargen. Verder te herleiden tot Oudfrans chargier, Latijn carrus.[1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to charge |
he/she/it | charges |
verleden tijd | charged |
voltooid deelwoord |
charged |
onvoltooid deelwoord |
charging |
gebiedende wijs | charge |
Werkwoord
charge
- overgankelijk, (juridisch) aanklagen
- «A man was charged and two others are sought in connection with a shooting.»
- Een man werd aangeklaagd en twee anderen worden gezocht in verband met een schietpartij.
- «A man was charged and two others are sought in connection with a shooting.»
enkelvoud | meervoud |
---|---|
charge | charges |
Zelfstandig naamwoord
charge
- (juridisch) aanklacht, beschuldiging, telastlegging, tenlastelegging
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
- Geluid: charge (hulp, bestand)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
charger |
charge
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van charger
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van charger
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van charger
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
charge | la charge | charges | les charges |
Zelfstandig naamwoord
charge v
Limburgs
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ʃɐːʃ/ (Etsbergs)
Zelfstandig naamwoord
charge m
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.