stress

Niet te verwarren met: Stress

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stress    (hulp, bestand)
  • IPA: /strɛs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • stress
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels stress, in de betekenis van ‘spanning’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stress -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destressm

  1. (medisch) (psychische) zware spanning, geestelijke druk (uit de omgeving)
    • "Veel stress op werk even schadelijk als passief roken" [3] 
    • Verpleegkundigen neonatologie en obstetrie van ZGT Almelo volgen een speciale cursus om stress bij te vroeg geboren kinderen te herkennen en te reduceren. Het moet leiden tot een prestigieus keurmerk.[4] 
  2. paniek
     Ik schoot in de stress, ik moest en zou mijn dochter spreken.[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stress staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /strɛs/
Woordafbreking
  • stress
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

stress monbezield

  1. (medisch) stress; (psychische) zware spanning, geestelijke druk (uit de omgeving)
Verbuiging
Schrijfwijzen
Synoniemen
Antoniemen
  • pohoda v
Afgeleide begrippen
  • stressový
Verwante begrippen
  • antistres m
  • distres m
  • eustres m
  • stresor m
  • stresování o
  • stresovat
  • stresovka v
  • stresový
  • vystresovaný
  • vystresovat

Verwijzingen

    Meer informatie

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.