bijwijf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bijwijf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bij·wijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij bw en wijf zn [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijwijf | bijwijven |
verkleinwoord | bijwijfje | bijwijfjes |
Zelfstandig naamwoord
het bijwijf o
- een vrouw die buiten de huwelijkse staat in gemeenschap met een man leeft
- ▸ Over vruchtbaarheidsstimulerende maatregelen zegt de Bijbel niet zo veel. Sara nam eerder het heft in eigen hand en regelde een bijwijf voor haar man. De dochters van Lot kregen kinderen bij hun vader.[3]
- ▸ Eveneens inconsequent was de omgang met het woord ”wijf”. De Statenvertalers gebruikten ”vrouw” als aanduiding van het geslacht en ”wijf” voor een echtgenote. De Jongbloededitie nam dit onderscheid weg door in beide gevallen ”vrouw” te plaatsen. Inconsequent was dat een tweede vrouw een ”bijwijf” bleef.[4]
- een vrouw waarmee men een seksuele relatie heeft naast de wettige echtgenote
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bijwijf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijwijf" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ bijwijf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Dr. Dirk de Korne“Geen kinderen?” (22-05-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Dr. Pieter Rouwendal“Statenvertaling kan begrijpelijker worden zonder karakterverlies” (18-01-2018), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.