binge

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  binge    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bin·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels

Werkwoord

vervoeging van
bingen

binge

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bingen
    • Ik binge. 
  2. gebiedende wijs van bingen
    • Binge! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bingen
    • Binge je? 
  4. aanvoegende wijs van bingen

Gangbaarheid

  • Het woord binge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
vervoeging
onbepaalde wijs to  binge 
he/she/it  binges 
verleden tijd  binged 
voltooid
deelwoord
 binged 
onvoltooid
deelwoord
 binging 
gebiedende wijs  binge 

Werkwoord

binge

  1. onovergankelijk, (informeel)  feesten ww ,  fuiven ww 
Afgeleide begrippen
  • bingeable, binger
enkelvoud meervoud
binge binges

Zelfstandig naamwoord

binge

  1. (informeel)  feest zn ,  fuif zn 
Afgeleide begrippen
  • binge-and-purge, bingeful, binge viewer, binge watch

Verwijzingen

  1. binge, Online Etymology Dictionary


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ²bịŋ:e /
Woordafbreking
  • bin·ge
Naar frequentie 49380
binges enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     binge     bingen     bingar     bingarna  
  genitief     binges     bingens     bingars     bingarnas  

Zelfstandig naamwoord

binge, g

  1. (meubel) een grote bak, kast
  2. (meubel), (spreektaal) bed (in de zin van 'kist')


Synoniemen
Hyperoniemen
  • [1]: behållare
  • [1]: burk
  • [1]: container
  • [1]: kärl
Hyponiemen
  • [1]: mjölbinge
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.