bipolair

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bipolair    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • bi·po·lair
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse voorvoegsel "bi-", afgeleid van "bis" (tweemaal) en "polus" (draaipunt).
  • afgeleid van pool met het voorvoegsel bi- en met het achtervoegsel -air
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bipolairbipolairderbipolairst
verbogen bipolairebipolairderebipolairste
partitief bipolairsbipolairders-

Bijvoeglijk naamwoord

bipolair

  1. (natuurkunde), (techniek) waarin slechts twee toestanden of posities kunnen voorkomen
    • Een bipolair relais heeft altijd een van de twee schakelstanden actief. 
  2. (politiek) met duidelijk verschillende belangen of standpunten
    • Tussen de machtsblokken bleef lange tijd een bipolaire situatie bestaan. 
  3. (psychologie) sterk wisselend tussen twee stemmingen
    • Hij leed aan een bipolaire stoornis. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bipolair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.