bloemkool

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bloemkool    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈblumkol/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bloem·kool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemkool bloemkolen
verkleinwoord bloemkooltje bloemkooltjes

Zelfstandig naamwoord

debloemkoolv/m

  1. (voeding) (groente) Brassica oleracea var. botrytis  een kool met vlezige bleekgele bloemstengels die als groente gegeten wordt
    • - In Nederland voegt men soms nootmuskaat toe aan de bloemkool. 
    • - Snijd de bloemkool in kleine roosjes en kook deze in ongeveer 5 minuten beetgaar in water met wat zout. Giet ze af in een vergiet en laat ze daarin 10 minuten afkoelen. [3] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bloemkool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.