bog
Angelsaksisch
Uitspraak
- IPA: /bo:g/
Zelfstandig naamwoord
bōg o
Deens
Uitspraak
- IPA: [b̥ɔːˀw]
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
bog g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bog | bogen | bøger | bøgerne |
genitief | bogs | bogens | bøgers | bøgernes |
Verwijzingen
- bog in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Duits
Werkwoord
bog
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd van biegen
- derde persoon enkelvoud verleden tijd van biegen
Engels
Uitspraak
- Geluid: bog (VS) (hulp, bestand)
- IPA:
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bog | bogs |
Zelfstandig naamwoord
bog
Iers
Uitspraak
- IPA: /bˠɔɡ/
Bijvoeglijk naamwoord
bog
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
mannelijk | vrouwelijk | ||
nominatief | bog | bog | boga |
vocatief | boig | bog | boga |
genitief | boig | boige | bog |
datief | bog | bog | boga |
Vergrotende en overtreffende trap: boige |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.