bosui

Nederlands

Uitspraak

Geluid: bosui (hulp, bestand)

Woordafbreking

bos·ui

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van bos en ui

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bosui	bosuien
verkleinwoord	bosuitje	bosuitjes

Zelfstandig naamwoord

de bosui m

(groente) een jonge, onvolgroeide geboste ui met blad
- Het kookboek van het Voedingscentrum staat vol met gerechten die je elders ook tegenkomt. Slechts in een heel enkel geval weten de recepten te verrassen. Dit is een van de weinige recepten waarbij dat is gelukt. Een avondmaaltijd met mosselen, bosui en sinaasappel waarbij je het beste sperziebonen en (volkoren) stokbrood kunt serveren.^[1]

Synoniemen

lente-ui
sla-ui
schalulleke

Hyperoniemen

bladgewas

Vertalingen

1. jonge, onvolgroeide geboste ui met blad

Arabisch: البصل الاخضر ^(ar)
Armeens: Կանաչ սոխ ^(hy)
Bulgaars: пресният лук ^(bg)
Catalaans: ceba tendra ^(ca), cebeta ^(ca), ceballot ^(ca)
Chinees: 青蔥 ^(zh)
Deens: forårs-løg ^(da)
Duits: Frühlingszwiebel ^(de)
Egyptisch Arabisch: بصل اخضر ^(arz)
Engels: spring onion ^(en), green onion ^(en), scallion ^(en)
Esperanto: askolonio ^(eo)
Estisch: roheline sibul ^(et)
Fins: vihersipuli ^(fi)
Frans: oignon vert ^(fr), ciboule ^(fr)
Grieks: φρέσκο κρεμμυδακι ^(el)
Hebreeuws: בצל ירוק ^(he)
Hindi: हरी प्याज ^(hi)
Hongaars: zöldhagyma ^(hu), újhagyma ^(hu)
Indonesisch: daun bawang ^(id)
Italiaans: cipollotto ^(it)
Japans: ワケギ ^(ja)
Javaans: loncang ^(jv)
Kazachs: жасыл жуа ^(kk)
Koreaans: 파류 ^(ko)

Maleis: daun bawang ^(ms)
Marathi: कांदेपात ^(mr)
Noors: vårløk ^(no)
Nynorsk: vårlauk ⁽ⁿⁿ⁾
Oeigoers: غول پىياز ^(ug)
Oekraïens: зелена цибуля ^(uk)
Oezbeeks: ko'k piyoz ^(uz)
Perzisch: پیازچه ^(fa)
Pools: cebulka zielona ^(pl)
Portugees: cebolinha ^(pt)
Russisch: лук зелёный ^(ru)
Schots: sybae ^(sco)
Slowaaks: jarná cibuľka ^(sk)
Spaans: cebolla de primavera ^(es), cebolleta tierna ^(es)
Tamil: வெங்காயத்தாள் ^(ta)
Thai: หอมต้นเดี่ยว ^(th)
Tsjechisch: jarní cibulka ^(cs)
Turks: yeşil soğan ^(tr)
Vietnamees: hành lá ^(vi)
IJslands: vorlaukur ^(is)
Zweeds: salladslök ^(sv), vårlök ^(sv)

Gangbaarheid

Het woord bosui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bosui" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
50 %	van de Vlamingen.^[2]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑ NRC Sam de Voogt 23 maart 2017
↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.