boterkoek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  boterkoek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbotərˌkuk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bo·ter·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boterkoek boterkoeken
verkleinwoord boterkoekje boterkoekjes

Zelfstandig naamwoord

deboterkoekm

  1. een koek, traditioneel bereid met roomboter, die gevuld wordt met amandelspijs
    • Hij eet graag boterkoeken. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • boterkoekjood, boterkoekvorm
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boterkoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.