buitenland

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  buitenland    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbœytə(n)ˌlɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bui·ten·land
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenland buitenlanden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetbuitenlando

  1. ieder land buiten het eigene
    • Volgende week ga ik op vakantie naar het buitenland. 
    • De schrijver geeft lezingen in binnen- en buitenland. 
     Ook in het vorig kwartaal kampte het concern met winsterosie door de sterke positie van de won, waardoor minder wordt verdiend met de verkoop in het buitenland.[1]
     Ik heb er altijd van gedroomd om locatie-onafhankelijk te werken, maar vooralsnog zonder al te veel succes. Wat me wel is gelukt is om af en toe voor klanten in het buitenland vanuit huis opdrachten uit te voeren.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord buitenland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Dure won holt winst Hyundai uit” (24-07-2014), Reformatorisch Dagblad
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.