cervix

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cervix    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cer·vix
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hals van een orgaan’ voor het eerst aangetroffen in 1919 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'cervix' (nek, hals)
enkelvoud meervoud
naamwoord cervix cervices
cervixen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decervixm

  1. (medisch) hals van een orgaan, bv. van de baarmoeder
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord cervix staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈker.wiːks/

Zelfstandig naamwoord

cervīx v

  1. nek, hals
Verbuiging

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
cervix cervices

Zelfstandig naamwoord

cervix

  1. hals, nek
  2. baarmoederhals
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.