citron

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  citron    (hulp, bestand)
  • IPA: sɪˈtʁɔ̃/
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Latijnse citrus (citroen)
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  citron     le citron     citrons     les citrons  

Zelfstandig naamwoord

citron m

  1. (fruit) citroen
  2. (informeel) kanis, kop [1]
  3. (informeel) granaat
Uitdrukkingen en gezegden
  • ne rien avoir dans le citron
    • niet nadenken alvorens te handelen
  • se presser le citron
    • hard nadenken
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   citron citron
  vrouwelijk   citron citron

Bijvoeglijk naamwoord

citron

  1. citroengeel

Verwijzingen

Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

citron m

  1. (plantkunde) citroen
Schrijfwijzen
  • citrón m
Afgeleide begrippen

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

citron g

  1. (fruit) citroen
    Det är gott med en klyfta citron i vattnet. Dat is lekker met een stukje citroen in het water.
Verbuiging
citrons enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     citron     citronen     citroner     citronerna  
  genitief     citrons     citronens     citroners     citronernas  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.