civitas
Latijn
Uitspraak
- Geluid: civitas (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkiː.u̯i.taːs/
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van civis met het achtervoegsel -tas
Zelfstandig naamwoord
cīvitās v
- (juridisch) (politiek) burgerschap, burgerrecht
- (politiek) burgerij
- (juridisch) (politiek) stad, staat
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | cīvitās | cīvitātēs |
| genitief | cīvitātis | cīvitātum |
| datief | cīvitātī | cīvitātibus |
| accusatief | cīvitātem | cīvitātēs |
| vocatief | cīvitās | cīvitātēs |
| ablatief | cīvitāte | cīvitātibus |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.