curve

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  curve    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cur·ve
Woordherkomst en -opbouw
  • Van de verbogen vorm van Latijn curvus. In de betekenis van ‘kromme lijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord curve curven, curves
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decurvev/m

  1. kromme lijn
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord curve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Bekend sinds ca. 1690; van Latijn curvus.
vervoeging
onbepaalde wijs to  curve 
he/she/it  curves 
verleden tijd  curved 
voltooid
deelwoord
 curved 
onvoltooid
deelwoord
 curving 
gebiedende wijs  curve 

Werkwoord

curve

  1. onovergankelijk buigen [2]
  2. overgankelijk buigen [1], ombuigen, doen krommen

Bijvoeglijk naamwoord

curve

  1. gebogen
enkelvoud meervoud
curve curves

Zelfstandig naamwoord

curve

  1. (wiskunde) curve, kromme
  2. (wiskunde) snijkromme
  3. (verkeer) bocht (in een weg)
  4. gebogen, gewelfd oppervlak

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
curvar

curve

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.