cześć
| Niet te verwarren met: część |
Pools
Uitspraak
- Geluid: cześć (hulp, bestand)
- IPA: /t͡ʂɛɕt͡ɕ/
Zelfstandig naamwoord
cześć v
- eer
- «Prezydent oddał cześć poległym żołnierzom.»
- De president bracht hulde aan gevallen soldaten.
- «Prezydent oddał cześć poległym żołnierzom.»
Verbuiging
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| nominatief | cześć | czci |
| genitief | czci | czci |
| datief | czci | czcią |
| accusatief | cześć | czci |
| instrumentalis | czcią | czciami |
| locatief | czci | czciach |
| vocatief | czci | czci |
Tussenwerpsel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.