dammen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dammen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɑmə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- dam·men
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘spel’ aangetroffen vanaf 1567 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dammen |
damde |
gedamd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dammen
- inergatief, (spel), (sport), het damspel spelen
- Tijdens het tussenuur zitten leerlingen vaak te dammen met elkaar.
Afgeleide begrippen
1. het damspel spelen
|
Vertalingen
1. het damspel spelen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dammen | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het dammen o
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de dammen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord dam
Synoniemen
- afsluitingen, barrières, sperdammen, stuwdammen, stuwen, versperringen
Hyponiemen
- havendammen, kofferdammen, sperdammen, stuwdammen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord dammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dammen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "dammen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.