dia

Niet te verwarren met: dia-

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dia    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdija/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dia
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘projectieplaatje’ voor het eerst aangetroffen in 1942 [1]
  • afgeleid van het Griekse: 'dia' (door)
enkelvoud meervoud
naamwoord dia dia's
verkleinwoord diaatje diaatjes

Zelfstandig naamwoord

dediam

  1. (fotografie) een diafilm, een fotografische film die een positief beeld geeft dat direct goed zichtbaar geprojecteerd kan worden
    • - Een filmrol bestaat eigenlijk uit een groot aantal dia's die zeer snel na elkaar worden geprojecteerd. 
    • - De fragmenten uit de roman fungeren als zéér precieze onderschriften. Hermans schrijft: ‘Mijn bagage weegt bij elkaar nog net geen dertig kilo. Dit blijkt opnieuw als koffer en rugzak worden gewogen op de luchthaven, die een houten gebouwtje is, waaruit een smalle, maar zeer lange steiger in het water uitsteekt. Verder niets.’ Het is heel precies wat je op de foto ziet. De dia’s leiden je stap voor stap door het boek.[2] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dia staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Catalaans

Zelfstandig naamwoord

dia m

  1. dag

Chamorro

Zelfstandig naamwoord

dia

  1. dag (tijdsmaat van 24 uur)

Esperanto

Bijvoeglijk naamwoord

dia

  1. goddelijk

Indonesisch

Woordafbreking
  • dia

Persoonlijk voornaamwoord

dia

  1. hij, zij, soms het
Synoniemen
Verwante begrippen
  • mendiakan

Portugees

Woordafbreking
  • di·a
enkelvoud meervoud
dia dias

Zelfstandig naamwoord

dia m

  1. dag (tijdsmaat van 24 uur)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.