dinsdags

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dinsdags    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dins·dags
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van dinsdag met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen dinsdags
verbogen dinsdagse
partitief dinsdags

Bijvoeglijk naamwoord

dinsdags

  1. (tijdrekening) op de dinsdag betrekking hebbend
    • Lekker onbezorgd een dinsdags terrasje doen in Leuven! 

Bijwoord

dinsdags

  1. (tijdrekening) op dinsdagen
    • We gaan dinsdags meestal winkelen. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord dinsdags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.