zaterdags
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zaterdags (hulp, bestand)
Woordafbreking
- za·ter·dags
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | zaterdags |
verbogen | zaterdagse |
partitief | zaterdags |
Bijvoeglijk naamwoord
zaterdags
- (tijdrekening) op de zaterdag betrekking hebbend
- Lekker onbezorgd een zaterdags terrasje doen in Leuven!
Bijwoord
zaterdags
- (tijdrekening) op zaterdagen
- We gaan zaterdags meestal winkelen.
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zaterdags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zaterdags" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.