maandags
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maandags (hulp, bestand)
Woordafbreking
- maan·dags
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | maandags |
verbogen | maandagse |
partitief | maandags |
Bijvoeglijk naamwoord
maandags
- (tijdrekening) op de maandag betrekking hebbend
- Lekker onbezorgd een maandags terrasje doen in Leuven!
Bijwoord
maandags
- (tijdrekening) op maandagen
- We gaan maandags meestal winkelen.
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord maandags staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "maandags" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.