dirk
Niet te verwarren met: Dirk |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dirk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɪrək / (1 of 2 lettergrepen)
Woordafbreking
- dirk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dirk | dirken |
verkleinwoord | dirkje | dirkjes |
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels derrick "hijskraan", een eponiem dat verwijst naar de Engelse beul T. Derrick , de uitvinder van een hijsmechanisme voor galgen
Zelfstandig naamwoord
de dirk v / m
- (scheepvaart) lijn die vanuit de masttop de giek draagt bij weggenomen zeil
- Tijdens het zeilen dient het zeil de giek te dragen, de dirk moet dan slap hangen.
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van directeur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dirk | dirken |
verkleinwoord | dirkje | dirkjes |
Zelfstandig naamwoord
de dirk m
- hoogste leidinggevende, directeur
- De dirk kwam zelf kijken hoe het schoonmaken ging.
Gangbaarheid
- Het woord dirk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dirk" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.