dirk

Niet te verwarren met: Dirk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dirk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɪrək/ (1 of 2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dirk
enkelvoud meervoud
naamwoord dirk dirken
verkleinwoord dirkje dirkjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dedirkv/m

  1. (scheepvaart) lijn die vanuit de masttop de giek draagt bij weggenomen zeil
    • Tijdens het zeilen dient het zeil de giek te dragen, de dirk moet dan slap hangen. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dirk dirken
verkleinwoord dirkje dirkjes

Zelfstandig naamwoord

dedirkm

  1. hoogste leidinggevende, directeur
    • De dirk kwam zelf kijken hoe het schoonmaken ging. 

Gangbaarheid

  • Het woord dirk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.