doofheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doofheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdofhɛit / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- doof·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doofheid | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de doofheid v
- het onvermogen geluid waar te nemen
- Na de ontploffing had hij enige tijd last van doofheid.
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord doofheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doofheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Zelfstandig naamwoord
doofheid
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.